Schaamte en paniek

De fantasieën zijn er altijd geweest: vastgebonden worden, tentoongesteld worden, gebruikt worden, opgesloten worden in een hok, in een kast, gebogen. Laag moeten zijn, klein en vernederd en vooral: straf krijgen.
In een naburig stadje met een historische kern staat nog een schandpaal uit de middeleeuwen. Ik kan er niet normaal langs lopen. Verwarrend, emotioneel. Kelders en kerkers in een middeleeuws kasteel: ingewikkeld, mijn fantasie slaat op hol. Ik bedenk instrumenten en knoopmethodes. Tegenwoordig vermijd ik dit soort rondleidingen.

Er waren periodes dat ik mezelf vastbond, in bed of aan de trap. Ik werd er opgewonden van en masturbeerde. Later zette ik ook wasknijpers op mijn tepels. Mijn fantasie draaide overuren. Hoe zou het voelen om gekneveld te zijn? Niets te mogen of te kunnen zeggen? Ik vond mezelf uitermate belachelijk, en zelfs tijdens deze handelingen, helemaal alleen, schaamde ik me. Ik kende niemand die zo was als ik.

Eenmaal is het bijna mis gegaan.
Ik trok een zwarte strakke kap over mijn hoofd. Er zaten alleen bij de neus 2 gaatjes in, om door te ademen. Metalen voetboeien om mijn enkels, op slot. Door het verbindende kettinkje reeg ik metalen handboeien. Achter mijn rug klikte ik de handboeien dicht. Zo lag ik in een hogtie in bed. Opgewonden. Ik maakte het nog spannender: het sleuteltje van de handboeien stopte ik in mijn vagina. Zo creëerde ik de ultieme vernedering: de sleutel bij me te dragen in mijn lichaam en er niet bij te kunnen. Natuurlijk besefte ik dat ik ook weer los moest kunnen.
Toen ik moeizaam achterlangs in mijn vagina zocht om mezelf te bevrijden, ontglipte het sleuteltje me. Het was glibberig geworden door mijn opwinding. Weg was het. Ik kon niets zien. Mijn vingers voelden over de matras, zochten. Niets.

In mijn buik ontstond paniek. Als een enorme bal. Wat als ik niet meer los zou komen? Wat als ‘ze’ me zo zouden vinden? Na een paar dagen? Als ik dood was? Wat als mijn ouders me zo zouden zien? Of zouden horen van de politie hoe ik aangetroffen was? En mijn broer? Paniek, paniek, paniek!
Zelfs na mijn overlijden zou ik nogmaals doodgaan van schaamte. Ook wilde ik mijn ouders het verdriet niet aandoen dat ze zouden ontdekken dat ze een gestoorde dochter hadden gehad. –>

Het lukte me, met al mijn kracht, om het hoofd koel te houden. Ik realiseerde me dat als ik zou toegeven aan de paniek, het afgelopen was met me. Mijn verstand móest de baas blijven. Ik zocht en zocht en zocht, in het donker, achter mijn rug, en heb het sleuteltje gevonden. Glibberig en nat. Pas na vele pogingen (‘rustig blijven, rustig blijven’) lukte het me de handboeien daarmee te openen en daarna mezelf te bevrijden.

Naderhand waren mijn polsen en enkels rood: de groeven van de boeien stonden er in omdat ik natuurlijk geprobeerd had ze met kracht kapot te trekken.
Weg, alles moest weg! Al mijn plaatjesboeken, al het bondagemateriaal, de dure boeien. Ik sprak mezelf toe: “We hebben het er niet meer over! Nooit meer!”.

Over dit voorval spreken kan ik niet, ook nu nog niet. Voor een therapeut heb ik het ooit getekend: hoe ik daar lag. De schaamte verbeeldde ik als een paarse bliksem via mijn nek door mijn hele lijf. Kijkende, oordelende, ogen boven me.

Noot:
Dit verhaal ook als waarschuwing. Pas op met zelfbondage! Ik zal dit echt nooit meer zo doen. Verlangen is sterk, maar je leven is het niet waard.

Anja

(lees HIER het vervolg)